ARTIKELEN

De 3 types van de Nafs

In de Heilige Koran word het woord ‘Nafs’ op twee manieren gebruikt.

De eerste manier hoe het wordt gebruikt is om te verwijzen naar onze eigen zelf. Sommige mensen zouden het vertalen in het Nederlands als ‘zelf’, sommige zouden het weer vertalen als ‘ziel’.

7_205

“En gedenk jullie Heer in jullie zelf…” [7:205]

De tweede manier waarop de ‘Nafs’ is gebruikt in de Koran, is heel frequent. De Nafs verwijst naar een specifiek deel van ons zelf. Het is het deel dat verlangens, eetlust etc. heeft, sommige mensen noemen het de ‘ego’. Het beschikt over woede, passie, lusten, verlangen, al dit soort dingen. Deze ‘Nafs’ is geen onderdeel van de ‘Ruh’ (vertaling van Ruh=ziel), maar is een fysiek onderdeel van onze ‘zelf’, ondanks dat het geen onderdeel is van onze fysieke lichaam.

Drie bijvoeglijke naamwoorden zijn gebruikt in de Edele Koran om drie verschillende soorten Nafs te beschrijven.

1. Nafs Al-Ammārah

12_53

“Inderdaad de nafs die overweldigend beveelt een persoon om de zonde te doen…”[12:53]

Dit verwijst dus naar de Nafs die de heerschappij over de ‘zelf’ heeft. Dit betekent dat de Nafs ons beveelt en vertelt wat te doen. Dus als deze soort Nafs een verlangen, wens heeft domineert het ons. Dit betekent dus dat wij onderworpen zijn door deze soort Nafs. Wij volgen daarvan de dictaten en opdrachten. Dit is dus de eerste type van de Nafs, en een teken dat iemand dit type heeft is dat ze gewillig zondigen; schaamteloos, meedogenloos.

En als wij erover nadenken, in vele plekken in de westerse samenleving wordt dit concept verheerlijkt en veredeld gemaakt. Omdat mensen zeggen ‘je moet doen wat je gelukkig maakt, doe wat je wil, doe wat je hart begeert.’ Ze maken het mooier door te zeggen dat deze inspiratie vanuit het hart komt. En eigenlijk zijn er vele mensen, in het westen en ook in het oosten, zelfs Moslims, die doen waar deze soort Nafs naar verlangt. Deze Nafs heet ‘Nafs Al-Ammārah’.

2. Nafs Al-Lawwāmah

75_2

“Nee, ik zweer bij de zichzelf beschuldigende ziel!” [75: 2]

Lawwām betekent hier om jezelf te beschuldigen, om jezelf te verwijten. Dit is de Nafs die soms een persoon laat zondigen, maar na die zonde gepleegd te hebben, voelt deze Nafs zich schuldig. Het verwijt zichzelf en voelt zich slecht en schuldig na het zondigen. Dit schuldgevoel na de zonde stijgt zozeer dat de persoon die zonden verlaat, omdat hij zich schuldig voelt. Dus het teken dat mensen zo’n Nafs hebben is juist dat wanneer ze een zonde begaan, ze spijt voelen en zich schuldig voelen gepaard met schaamte, ze voelen verlegenheid, en ze zouden willen dat ze het nooit hadden gedaan. Soms zijn ze zelfs in staat om nooit meer terug te keren naar die zonde.

3. Nafs Al-Mutma’innah

89_27

89_28

“Maar gij, o ziel in vrede! Keer tot uw Heer terug, verblijd in Allah’s welbehagen.” [89: 27-28]

Allah (De Ontwikkelaar) richt Zich op de Nafs Al-Mutma’innah. Een mutma’in betekent hier twee dingen:

1) Ze zijn mutma’in, dat betekent dat ze tevreden zijn met de hukm (betekenis van Hukm=bevelen) van Allah (De Almachtige), er is niets anders dat hen gelukkig maakt. En dit soort mensen doen wat hun gelukkig maakt, omdat deze persoon op deze manier is gedisciplineerd en gevormd als het ware, dat het enige wat hun gelukkig maakt, waar het tevreden mee is, is waar Allah tevreden over is. Bijvoorbeeld het gebed uitvoeren, of de armenbelasting (zakaat) afleveren. Dus de tevredenheid ligt waar Allah tevreden mee is en blij mee is.

2) De Mutma’in Nafs heeft de staat van kalmte en helderheid bereikt. Tevredenheid, rustig en in vrede. Het heeft geen behoefte aan onwettige verlangens. Het heeft verlangens – dat is wat de Nafs doet – maar het verlangt alleen naar goede dingen. Het teken hiervan is precies wat ik zojuist heb uitgelicht: deze persoon trekt zich niet alleen terug van zonde, maar diegene verlangt er niet eens naar. De faculteit en een deel van hun menselijkheid, verlangt alleen naar de dingen die Allah ziet als wenselijk, en heeft een stop gezet op de dingen die Allah heet gelabeld als ongewenst.

Plaats een reactie